Vanaf 1 januari 2020 gaat voor overheidswerkgever in de zin van de Ambtenarenwet 2017 het reguliere arbeidsrecht gelden. Als de overheidswerkgever tot bedrijfseconomisch ontslag wil overgaan, dient er voorafgaand toestemming gevraagd te worden bij het UWV of een Cao-ontslagcommissie. Omdat in de publieke sector sprake kan zijn van een ontslag vanwege een democratisch genomen besluit, is de Ontslagregeling aangepast.

Bedrijfseconomisch ontslag in de publieke sector

Van bedrijfseconomisch ontslag kan sprake zijn bij een slechte financiële situatie, werkvermindering, organisatorische veranderingen, technologische veranderingen, beëindiging van een deel van de bedrijfsactiviteiten of bedrijfsverhuizing.

Bij de beantwoording van de vraag of de bedrijfseconomische situatie leidt tot ontslagen, toetst het UWV of een Cao-ontslagcommissie (bijvoorbeeld in sector gemeenten) op basis van de Ontslagregeling of er sprake is van structureel verval van arbeidsplaatsen, bezien over een toekomstige periode van een half jaar. De overheidswerkgever dient aannemelijk te maken dat het ontslag nodig is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering. Daarnaast wordt getoetst of herplaatsing van de medewerker, al dan niet na scholing, mogelijk is.

De Ontslagregeling is niet van toepassing op reorganisaties of andere bedrijfseconomische omstandigheden waarover vóór 1 januari 2020 reeds is besloten. Op grond van artikel 11.3 Aanpassingswet WNRA blijven in dat geval de oude regels van kracht.

Democratisch genomen besluiten

In de publieke sector zal het verval van arbeidsplaatsen in bepaalde gevallen het gevolg zijn van een democratisch genomen besluit. De wetgever vindt het niet wenselijk dat het UWV, een Cao-ontslagcommissie en bij beroep de rechter, een democratisch genomen besluit toetst. Daarom is de Ontslagregeling aangepast.

De overheidswerkgever moet bij zijn verzoek onderbouwen of, en zo ja welke democratische genomen besluit aan het verval van arbeidsplaatsen ten grondslag liggen. De aangepaste Ontslagregeling bepaalt dat sprake is van een democratisch genomen besluit als dat besloten is door een democratisch gekozen overheidsorgaan, zoals bijvoorbeeld de gemeenteraad, de Provinciale Staten of het parlement). In dat geval dient dat besluit als vaststaand feit te worden aanvaard. Als er enige beleidsvrijheid is voor de overheidswerkgever wordt deze terughoudend getoetst. De toepassing van het afspiegelingsbeginsel en de herplaatsingsmogelijkheden worden echter wel volledig getoetst.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag!