In de praktijk zijn veel vragen gerezen over de uitvoering van de Compensatieregeling Transitievergoeding wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Minister Koolmees heeft op 13 december 2019 aan de Tweede Kamer antwoord gegeven op een aantal vragen.

Compensatieregeling Transitievergoeding

Op 1 april 2019 is de zogenaamde Compensatieregeling Transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer in werking getreden. Hierin is geregeld het UWV een betaalde transitievergoeding na ontslag van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer aan de werkgever compenseert. Doel van deze compensatieregeling is het voorkomen van dubbele lasten voor de werkgever. De regeling stimuleert werkgever eerder tot beëindiging van het (slapende) dienstverband over te gaan, zodat de werknemer aanspraak kan maken op de transitievergoeding.

Op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de afwikkeling van slapende dienstverbanden. In de praktijk zijn er veel vragen over de Compensatieregeling, mede naar aanleiding van deze uitspraak.

Antwoorden van minister Koolmees

In een brief aan de Tweede Kamer geeft minister Koolmees antwoord op een aantal vragen over de Compensatieregeling:

Maximering compensatie transitievergoeding

UWV verstrekt bij een beëindiging van een arbeidsovereenkomst vanwege arbeidsongeschiktheid na tenminste 104 weken ziekte een compensatie, die niet hoger kan zijn dan de wettelijke verschuldigde en door de werkgever betaalde transitievergoeding. De wet maximeert het te compenseren bedrag op twee onderdelen:

  • De compensatie is maximaal de transitievergoeding die is opgebouwd vanaf de aanvang van de arbeidsovereenkomst tot het moment dat de werknemer twee jaar ziek is. Het gedeelte van de transitievergoeding dat de werkgever verschuldigd is over de periode van een verlengde doorbetalingsverplichting (door een loonsanctie) of de periode dat het dienstverband slapend is gehouden, wordt niet gecompenseerd.
  • De compensatie bedraagt daarnaast maximaal het tijdens twee jaren ziekte betaalde loon. Hiermee wordt voorkomen dat de werkgever meer compensatie krijgt dan de betaalde loonkosten.

Veel werkgever hebben vragen over de hoogte van de compensatie wanner tijdens de periode van ziekte ook een uitkering of loonkostensubsidie is verstrekt, al dan niet aan de werkgever of aan de zieke werknemer. Deze uitkeringen zijn niet als loon tijdens ziekte te beschouwen, waardoor een lager bedrag zou worden gecompenseerd. Ook bij een loonkostensubsidie geldt dat de werkgever loon betaalt, maar dat gedeeltelijk krijgt vergoed.

Wanneer in deze gevallen een lagere compensatie wordt verstrekt, strookt dat niet met het doel van de uitkeringen of subsidies om het werkgevers aantrekkelijker te maken en werknemer met een ziekteverleden of een handicap in dienst te nemen. In overleg met UWV heeft Koolmees besloten dat dit zogenaamde loonkostenmaximum niet per 1 april 2020 in werking te laten treden. Er wordt onderzocht of en, zo ja, hoe en wanneer dit loonkostenmaximum nog in werking zal treden.

Compensatie bij verplicht door de werkgever instemmen met een verzoek van werknemer tot beëindiging

De Hoge Raad heeft onlangs bepaald dat wanneer is voldaan aan de vereisten die beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid mogelijk maken, de werkgever op grond van goed werkgeverschap in beginsel gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van het (slapende) dienstverband op basis van wederzijds goedvinden. De werkgever dient dan in te stemmen met een vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding, zoals die verschuldigd zou zijn bij beëindiging van het dienstverband na 104 weken (of na periode van een eventuele loonsanctie).

Minister Koolmees heeft in overleg met UWV bepaald dat deze vergoeding ook onder de Compensatieregeling valt. De minister heeft benadrukt dat het overgangsrecht niet wordt aangepast. Het UWV zal vanaf 2020 de transitievergoeding compenseren aan de hand van de nieuwe spelregels, ook als de 104 weken wachttijd voor 2020 is gelegen ende oude en hogere transitievergoeding is verschuldigd. Dit betekent dat werkgever die in aanmerking willen komen voor een compensatie ter hoogte van de oude berekening, de procedure tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst dus voor 1 januari 2020 moeten starten. Bij een beëindiging op grond van wederzijds goedvinden, dient de werkgever dus voor 1 januari 2020 tot overeenstemming te zijn gekomen.

Beslistermijn UWV

De Compensatieregeling maakt een onderscheid tussen oude en nieuwe gevallen. Voor de oude gevallen is geregeld dat het UWV een verlengde beslistermijn heeft van zes maanden. Minister Koolmees heeft bepaald dat een verlengde beslistermijn gaat gelden voor alle gevallen waarin de wachttijd van 104 weken is gelegen voor 1 april 2020. Deze beslistermijn geldt ook in situaties waarin het opzegverbod is verstreken voor 1 april 202o en de formele beëindiging en betaling van de transitievergoeding pas daarna plaatsvinden. Voor de andere nieuwe gevallen geldt de reguliere beslistermijn van in beginsel acht weken.

Heeft u vragen naar aanleiding van dit onderwerp? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Wij helpen u graag!