Het rechtspersoonlijk ontslag van de bestuurder van een stichting valt sinds de invoering van de WBTR onder het uitgangspunt van de 15 april arresten. De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst van zieke bestuurder op de g-grond, waarbij de bovenwettelijke WW uitkering niet wordt genormeerd door WNT. Zo oordeelde recent de rechtbank Rotterdam.

De feiten

De werknemer is sinds 2014 werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst bij een Stichting voor onderwijs aan het basis- en voortgezet onderwijs . Bij een benoemingsbesluit van de Raad van Toezicht van de werkgever is de werknemer benoemd tot voorzitter van College van Bestuur. De Cao Bestuurders VO is van toepassing.

In 2018 en 2019 heeft de werknemer een coaching traject gehad en in 2020 is op verzoek van de Raad van Toezicht de samenwerking van de bestuurder met de Raad van Toezicht geëvalueerd. De renumeratiecommissie van de Raad van Toezicht heeft op 2 april 2021 ingezet op een beëindiging van het dienstverband. Van dit gesprek en het vervolggesprek op 7 april 2021 is een gespreksverslag gemaakt. De werknemer meldt zich ziek op 12 april 2021.

De GMR is advies gevraagd over het ontslag en heeft positief geadviseerd over het ontslag. Op 6 jul 2021 vindt er een vergadering plaats met de Raad van Toezicht, waarin het ontslag van de werknemer op de agenda staat. De werknemer heeft zijn visie gegeven op het ontslag. Tijdens de vergadering gaat de Raad van Toezicht over tot ontslag.

Werkgever verzoekt de rechtbank de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

Het oordeel van de rechtbank (ECLI:NL:RBROT:2021:11703)

Rechtspersoonlijk ontslag Wet Bestuur en Toezicht (WBTR)

De WBTR is in werking getreden per 1 jul 2021. Uit artikel 2:298a BW volgt dat een veroordeling van herstel van de arbeidsovereenkomst niet kan worden uitgesproken en ook van toepassing is op de bestuurder van een stichting. De rechtbank oordeelt dat de 15 april-arresten van de Hoge Raad die van toepassing zijn op bestuurders van een BV of NV ook van toepassing zijn op de bestuurder van een stichting.

Opzegverbod en ontbinding op de g-grond

Het ontbindingsverzoek houdt geen verband met de ziekte van de bestuurder. De Raad van Toezicht heeft al voor de ziekte kenbaar gemaakt geen vertrouwen te hebben in de samenwerking met de werknemer. De rechtbank oordeelt dat er geen vertrouwen meer is in een duurzame samenwerking. Ook overweegt de rechtbank dat de werknemer het ontslagbesluit van de Raad van Toezicht niet heeft aangevochten en er wordt uitgegaan van de rechtsgeldigheid van dit besluit. Daarmee is de werknemer geen bestuurder meer. Herplaatsing ligt volgens de rechtbank niet in de rede.

Bovenwettelijke uitkering en Wet Normering Topsalarissen (WNT)

De bovenwettelijke uitkeringen op grond van de Cao Bestuurders VO vallen onder de uitzondering van de WNT. Hoewel in deze Cao niet letterlijk wordt verwezen naar de Cao VO is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een algemene bepaling die voor alle werknemers geldt en waar de individuele topfunctionaris geen invloed op kan uitoefenen. Daarmee is de uitzondering van artikel 1 lid 1 sub i WNT van toepassing

Heeft u vragen over het ontslag van een bestuurder van een stichting, neem dan contact met ons op. We willen u graag adviseren.