Sinds de invoering van de WWZ is het de vraag wanneer een beroep gedaan kan worden op ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens wanprestatie. En neemt de ambtenaar hierin een bijzondere positie in ? Een korte update.

Artikel 7:686 BW

In dit artikel is geregeld voor dat in het arbeidsrecht de mogelijkheid voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding niet is uitgesloten.

De ontbinding kan echter alleen door de rechter worden uitgesproken.

De grondslag voor de ontbinding op grond van wanprestatie is artikel 7:265 BW. Deze ontbinding is alleen mogelijk indien sprake is van een tekortkoming ‘welke niet van geringe betekenis is’. Bij een ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet het gaan om een ‘ernstige wanprestatie’(HR 20 april 1990, Meijer/De Schelde).  Deze ontbinding is op een lijn te stellen met een beëindiging wegens dringende reden.

Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid in 2015 is het aantal verzoeken tot ontbinding vanwege wanprestatie toegenomen en blijft redelijk constant. In ongeveer 4% van alle ontbindingsverzoeken van de arbeidsovereenkomst is een beroep gedaan op ontbinding wegens wanprestatie.

Uit de gepubliceerde rechtspraak sinds de Wet Werk en Zekerheid blijkt dat een ontbinding vanwege wanprestatie bijvoorbeeld mogelijk is bij:

  • werkweigering, waarbij de werknemer in het geheel geen arbeid verricht of een redelijk bevel of opdracht niet opvolgt;
  • een werknemer die stiekem meerdere dienstverbanden tegelijk heeft;
  • het niet nakomen van de re-integratie verplichtingen door de werknemer (uiteraard afhankelijk van de frequentie en in welke mate). Het gaat met name om werknemers die weigeren passende arbeid te verrichten, het verzuimprotocol niet nakomen, vaak gecombineerd met het in geheel niet bereikbaar zijn.

Een beroep van de werkgever op ernstig disfunctioneren of de schending van de geheimhoudingsplicht blijkt in de rechtspraak tot op heden zonder succes te zijn. Een schending van de geheimhoudingsplicht is niet onmogelijk voor een ontbinding op grond van wanprestatie, maar dan is het van belang dat de werknemer de geheimhouding structureel schendt, de schade van de werkgever, de leeftijd van de werknemer en de lengte van het dienstverband.

 Bijzondere positie van de ambtenaar

Met de inwerkingtreding van de Wet normering rechtspositie ambtenaren (WNRA) per 1 januari 2020 is de positie van veel ambtenaren gelijkgesteld met die van de ‘reguliere werknemer’. Maar de Ambtenarenwet 2017 is onverminderd van toepassing.

In artikel 6 van de Ambtenarenwet staat dat de ambtenaar gehouden is de op hem rustende en uit zijn functie voortvloeiende verplichtingen te vervullen en zich als goed ambtenaar te gedragen. Als deze verplichting niet wordt nageleefd, dan wordt dat gelet op artikel 6 lid 2 van de Ambtenarenwet gezien als een tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst van de ambtenaar.

Overheidswerkgever doen geregeld een beroep op ontbinding wegens wanprestatie.

In gevallen waarin dat verzoek is toegewezen ging het om een ambtenaar die bijvoorbeeld:

  • softdrugs verkoopt aan collega’s;
  • een minderjarige stagiaire alcohol gaf, intiem benaderde en contacten probeerde te onderhouden via sociale media;
  • gedurende 10 jaar onjuiste aangiften inkomstenbelasting deed door geen melding te maken van buitenlandse bankrekeningen.

Welke voordelen biedt een ontbinding vanwege wanprestatie?

Ontbinding met terugwerkende kracht is niet meer mogelijk. Partijen kunnen echter wel een ongedaanmakingsverbintenis instellen met gevolgen voor het verleden, zoals het terugvorderen van loon.

Indien een ontslag op staande voet wordt verleend, kan de werkgever uitsluitend verzoeken om de gefixeerde schadevergoeding. Wil de werkgever de werkelijke schade vergoed krijgen, dan moet de werkgever op grond van artikel 7:661 BW opzet en bewuste roekeloosheid kunnen bewijzen. Artikel 7:686 BW biedt echter mogelijkheden de daadwerkelijke schade te vorderen.

Bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet de werkgever aantonen dat de werknemer niet herplaatst kan worden binnen een redelijke termijn (artikel 7:669 BW). Voor een ontbinding op grond van wanprestatie is dat niet aan de orde.

Uit de rechtspraak blijkt dat rechters bij deze ontbindingsgrond de opzegtermijn vaak niet in acht nemen.

Vragen?

Neem gerust contact met me op (076-5201455) . Of stuur me een e-mail ([email protected]).

Als ervaren advocaat arbeidsrecht help ik u graag. Ik werk vanuit Breda voor klanten in het hele land.